Wat zijn ze mooi hè, sprookjes. In ieder sprookje zitten helden en slechteriken. Waarbij het dan voor de slechterik slecht afloopt. Als kind genoten we er al van. Als vader, moeder, opa, oma, oom of tante kunnen we genieten van het vertellen of voorlezen van de sprookjes aan de kleintjes. Leuk om te zien hoe aandachtig de kinderen luisteren en gegrepen worden door het verhaal. Een sprookje loopt gelukkig altijd goed af, spreekt tot de verbeelding en zit boordevol fantasie. Maar het mooiste van een sprookje is toch wel de afsluiting: ‘…en ze leefden nog lang en gelukkig’.
Toen ik aan het mijmeren was over de veiligheid bij bedrijven en daarover wilde schrijven, moest ik denken aan sprookjes. Vooral omdat er veel managers zijn die veiligheid binnen het bedrijf maar op hun beloop laten en geloven in een goede afloop. En met ‘een goede afloop’ bedoel ik dan het sprookje dat ernstige bedrijfsongevallen bij hun bedrijf niet zullen gebeuren. Meestal luisteren ze niet naar een veiligheidskundige en die is vooral druk om allerlei brandjes te blussen. Van een concreet veiligheidsbeleid is bij die bedrijven meestal geen sprake.
Echter blijkt, uit de jaarlijkse cijfers over bedrijfsongevallen, steeds weer dat de realiteit geen sprookje is. Daarom wil ik vandaag een verhaal vertellen. Over schapen en wolven. Het is echter geen sprookje, omdat dit verhaal niet goed afloopt…
DE SCHAPEN EN DE WOLF
Een kudde schapen zwierf al grazend regelmatig over de prachtige Veluwe. Soms moesten ze over de bospaden naar een ander stuk om daar verder te kunnen grazen. De kudde was een gemêleerd gezelschap: een aantal rammen, veel ooien en er waren ook wat lammetjes. Over het algemeen bleven ze lekker dicht bij elkaar. Och, zo nu en dan waren ze wel aan het blaten, maar dat was vaak van korte duur. Zo lang ze maar genoeg te eten hadden was het hun wel goed. De eigenaar Tedruk had naast de schapen nog andere dieren en had over het algemeen geen tijd om voldoende aandacht aan zijn schapen te besteden. Daarom had hij het toezicht op de kudde overgelaten aan een al wat oudere herder met de naam Manager. Nu was deze herder aan één oog blind, was de jongste dus niet meer en zijn motto was ‘het zal mijn tijd wel duren’. Het liefst zat hij lekker onder een boom een dutje te doen. Moe worden van het werken zou hem niet meer gebeuren. Soms moest hij de kudde wel verplaatsen, dan moest hij even in de benen. Maar dan het liefst zo kort mogelijk, om daarna weer rustig verder te dutten. Wel had hij een herdershond genaamd Safety, die de kudde bij elkaar moest houden en moest beschermen. Maar Safety was altijd druk aan het hollen, was met van alles bezig en had zeer weinig oog voor de kudde. Hij vloog meestal als een gek in de rondte. Hij blafte regelmatig. Maar ja, de schapen hadden zijn geblaf al zo vaak gehoord dat ze daar niet meer op reageerden. Ook de herder reageerde niet altijd meer op zijn geblaf, want ‘och, dat deed Safety immers regelmatig’. En eerlijk is eerlijk, er was ook nog nooit wat gebeurd. Alles ging goed. De kudde graasde lekker. Ze bleven bij elkaar. En tuurlijk waren er weleens rammen die hun mannelijkheid wilden bewijzen en streken uithaalden of lekker hun eigen ding deden. Soms bleven ze bewust achter en probeerden dan ook anderen van de kudde over te halen om bij hen in de buurt te blijven. Maar dat gedrag was meestal van korte duur, omdat er zowel van Manager als Safety geen reactie kwam. Ook waren er een paar ooien waar geen land mee te bezeilen was. Zij deden altijd waar ze zelf zin in hadden en reageerden op geen enkele correctie van hun mede schapen. Dat had Manager niet in de gaten. Safety signaleerde dat al helemaal niet. Hij was veel te druk met van alles. Zelfs zo druk, dat het onduidelijk was waar hij precies mee bezig was. Kortom, een kudde schapen die hun eigen gang ging. Van de hond trokken ze zich niets aan en de herder had geen oog voor beiden.
Op de hei en in het bos kwamen ze wel eens andere kuddes tegen. Als ze die kuddes werden ze jaloers. Die herders en de herdershonden waren veel samen met de kudde. Ze straalden betrokkenheid uit. Hadden aandacht voor elk schaap. Aan de lammetjes gaven ze nog extra aandacht. Het leek allemaal veel meer een geheel. En natuurlijk hadden de schapen van die kuddes ook weleens hun eigen ideeën en wilden ze een totaal ander pad volgen. Daar was dan schijnbaar ook ruimte voor. Want zowel de herder als de herdershond gingen dan gewoon met de kudde mee. Ze waren een eenheid en het was ook nog eens heel gezellig. En als die schapen aan het blaten waren dan luisterden de herder en de herdershond naar hen. Waarom was het bij hen niet zo?
Ook Safety vond het contact met de andere herdershonden wel leuk en interessant. Hij was ook dan meestal heel druk in beweging om indruk te maken. Hij probeerde ook de andere herdershonden te overtuigen dat zijn manier van omgaan met de kudde een veel betere manier was.
De herder Manager had nooit contact met de andere herders. Ze gingen hun gang maar. Zij maakten het allemaal veel te moeilijk. Nee, hij had de manier gevonden hoe hij tot aan zijn pensioen een rustig baantje kon hebben.
Nu was het al tijden bekend dat er op de Veluwe wolven gesignaleerd waren. Een roedel wolven onder de naam Onveiligheid. De eigenaren van verschillende kuddes hadden elkaar al gewaarschuwd, ook Tedruk was gewaarschuwd. Hij had dit echter niet door gegeven aan zijn herder. Dus die wist van niets.
Op een dag was de roedel Onveiligheid in de buurt van de kudde. De andere dieren op de hei en in het bos hadden hen al gesignaleerd. De bosuil had zijn omgeving al gewaarschuwd met een hoog ‘Ooe… hoe-ooe-hoe-hoeeee…’. De specht was als een gek aan het kloppen om andere dieren te waarschuwen. De herders en herdershonden van de andere kuddes reageerden op deze signalen en hielden hun kudde dicht bij elkaar. Maar niet de kudde van Tedruk. Manager sliep en Safety blafte dwars door alle waarschuwingen heen. Gevolg was dat een ram met een aantal ooien en lammeren door de wolven gepakt en doodgebeten werden. Door al het angstige geblaat en lawaai hadden Manager en Safety wel in de gaten dat er iets aan de hand was en dat ze moesten reageren. Ze probeerden in de ontstane chaos de rest van de kudde bij elkaar te houden. Dit lukte gelukkig. Maar jammer genoeg was het leed al geschiet. De roedel Onveiligheid hadden al verschillende slachtoffers gemaakt. Door de eigenaar werd dit voorval gemeld bij de politie en die konden bij hun onderzoek alleen maar constateren dat zowel de eigenaar, als de herder en de herdershond te kort waren geschoten. Ze waren niet op een juiste wijze omgegaan met de veiligheid van de kudde. Zij hadden veel meer met hen bezig moeten zijn. Hierop werden ze ook aangesproken.
Manager en Safety werden door de eigenaar vervangen door herder Toezicht en herdershond Alert. Zij kregen expliciet de opdracht van Tedruk om beter op de kudde te letten. Jammer genoeg mocht, i.v.m. de landelijke regelgeving, niets gedaan worden aan de roedel Onveiligheid. Het gevaar hoorde nu eenmaal bij de omgeving van bos en hei. Daar was niets aan te veranderen. De nieuwe herder en herdershond moesten maar iets bedenken om de kudde toch beter te beschermen. Zij gingen eerst eens bij de andere kuddes kijken en hoorden dat die herders en herdershonden samen met de schapen meer bezig waren om op een juiste manier om te gaan met gevaar en direct te reageren als de roedel weer in de buurt was. Zo hadden zij een aantal rammen en ooien aangewezen als leiders van de kudde. Ook probeerden ze de kudde te trainen om op elkaar en hun omgeving te letten, zodat eventueel gevaar eerder gesignaleerd werd. De kudde bleef in zo’n geval dichter bij elkaar, om met dit gevaar te dealen. Deze manier had zijn vruchten al afgeworpen. Pijnlijke situaties werden op die manier voorkomen. Toezicht en Alert vonden dit een goede manier en gingen hiermee ook met hun kudde bezig. Gelukkig met positieve resultaten. De roedel Onveiligheid was er nog steeds, maar de kudde wist hoe ze hier beter op konden reageren. Hierdoor ontstond er heel ander kuddegedrag. Eigenaar Tedruk zag dat er geleerd was van de pijn uit het verleden en was heel blij hoe het nu met zijn kudde ging. Hij was zelf ook overtuigd van deze nieuwe aanpak. Soms maakte hij tijd en ging zelf ook mee met de kudde de hei op. Hij genoot van de wandelingen met zijn kudde. En… ze leefden nog lang en gelukkig.
Dit verhaal behoeft geen verdere uitleg. Iedereen kan zijn of haar eigen lessen hieruit trekken.
*Foto via Pexels.com van Matthis Volquardsen