Op de valreep van 2021 nog een artikel over een veroordeling van een bedrijf i.v.m. een dodelijk ongeval. Dit jaar schreef ik al twee veel gelezen artikelen over de veroordeling van een bedrijf en de leidinggevenden i.v.m. met een dodelijk ongeval. Je hoopt dat je er niet meer over hoeft te schrijven. Maar dat blijkt dan weer eens valse hoop. Want toch worden we weer geconfronteerd met de realiteit van het ontbreken van de intentie om veilig te werken. Verschil met de twee eerdere rechtszaken is dat er nu alleen sprake is van een veroordeling van het bedrijf en niet van de leidinggevenden. De uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant zaaknummer ECLI:NL:RBOBR:2021:6468 is zeer uitvoerig. We noemen dan ook maar heel kort een aantal feiten uit de rechtszaak.
Toedracht ongeval
Op een bouw/slooplocatie te Maastricht was op 13 juni 2018 een ingehuurde medewerker van een sloopbedrijf bezig met snijbrandwerkzaamheden aan de liftinstallatie. In de liftschacht waarin de liftkooi hing, ontbraken vrijwel alle onderdelen die normaal gesproken in een liftschacht, aanwezig zijn. Denk aan de geleiderails, het contragewicht en de kabels. De liftkooi was geborgd met een vanginstallatie, een soort noodrem die de liftkooi beschermd tegen vallen. Het slachtoffer heeft terwijl hij in de liftschat stond eerst de linkervang weggesneden en vervolgens de rechtervang. Nadat de rechtervang was weggesneden is de liftkooi van ca. 35 meter naar beneden gevallen. Slachtoffer is ter plaatse aan zijn verwondingen overleden.
Het slachtoffer was ingeleend van een ander bedrijf. Uit het dossier blijkt dat het bedrijf wel enige weken voor het ongeval een schalmketting heeft aangebracht aan de liftkooi. Volgens getuigen was de schalmketting niet geschikt om de liftkooi mee te zekeren. Volgens het dossier blijkt ook dat na een brand op 23 mei 2018 twee medewerkers van het bedrijf door de brandweer gewaarschuwd waren voor de gevaarlijke situatie. De directeur van het sloopbedrijf heeft verklaart dat hij het slachtoffer opgedragen had om de liftkooi aan een ketting of takel op te hangen.
Echter door het bedrijf is niet gecontroleerd of dit ook daadwerkelijk gedaan is. Of heeft zelf geen stappen ondernomen om dit te doen. Uit het dossier blijkt tevens dat het bedrijf in hun RI&E, TRA en LMRA geen aandacht heeft gegeven aan de risico’s die bij het slopen van de lift zouden kunnen ontstaan. Een vertegenwoordiger van het bedrijf geeft wel aan dat hij mondeling het slachtoffer zou hebben geïnformeerd over de risico’s en instructies te hebben gegeven. Nagelaten is te controleren of het slachtoffer zich ook daadwerkelijk aan de instructies heeft gehouden.
Veroordeling door de rechtbank
De veroordeling door de rechtbank: het bedrijf is aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam, onzorgvuldig en nalatig geweest. Het bedrijf is schuldig aan het ongeval en het overlijden van het slachtoffer. De rechtbank veroordeelt het bedrijf tot een geldboete van €75.000,- waarvan €25.000,- voorwaardelijk. Daarnaast moet het bedrijf een schadevergoeding van €8.462,35 (uitvaartkosten) aan de nabestaanden betalen. De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat door het bedrijf na het ongeval is geïnvesteerd in de veiligheid en preventie van de onderneming. Het bedrijf heeft een nieuwe RI&E laten opstellen en maakt bij specifieke werkzaamheden nu gebruik van een TRA of LMRA. Hierbij neemt de rechtbank ook mee dat uit een recent onderzoek van de Inspectie SZW gebleken is dat het bedrijf zich verbeterd heeft in de naleving van de wettelijke plichten.
Conclusie
Al lezende moet ik denken aan het gezegde als het kalf verdronken is, dempt men de put. Juist ook omdat nu blijkt uit de controle door de Inspectie SZW dat het betreffende bedrijf nu wel de zaakjes t.a.v. de veiligheid meer op orde heeft. Daar kunnen we in ieder geval positief over zijn. Maar het is en blijft jammer dat er eerst iets ernstigs moet gebeuren, voordat er de juiste maatregelen genomen worden.
Tweede wat me opvalt is dat zowel de directeur van het bedrijf en de op de locatie aanwezig uitvoerder niet veroordeeld worden in deze. Dit terwijl er gezien ook hun nalatigheid zeker aanleiding voor zou kunnen zijn. Zeker ook als we kijken naar de andere twee rechtszaken waarover ik eerder schreef.
Was het misschien omdat de directeur van het bedrijf het leed van de nabestaanden erkende en oprecht spijt betuigde? Was het dat het bedrijf direct na het ongeval zorgde voor meer veiligheid en preventie binnen het bedrijf? Wat ook bevestigd is door de recente controle van de Inspectie SZW. Het bedrijf heeft in ieder geval laten zien dat zij haar verantwoordelijkheid neemt voor het ongeval en heeft geleerd van haar fouten.
Les voor ieder bedrijf
Volgens mij kunnen we allemaal van dit bedrijfsongeval iets leren. Namelijk dat we allemaal zo nu en dan toch nog eens kritisch moeten kijken naar de veiligheidsnormen die we binnen onze bedrijven hanteren. Niet tevreden terug kijken naar onze behaalde veiligheidsresultaten uit het verleden. Maar kritisch blijven in het heden. Want zijn onze veiligheidsinstructies nog wel up-to-date? Werken onze medewerkers nog steeds veilig? Of zijn er misschien weer routinematige onveilige handelingen ontstaan? Daarom tot slot. Misschien eens tijd voor een goed voornemen voor 2022? Wij wensen iedereen een gezond en bovenal veilig nieuwjaar toe!