Wetenschappelijk benaderen of vanuit de praktijk?

Steeds vaker zien we artikelen over de veiligheidskunde verschijnen, waarin allerlei methodieken zoals een RI&E, TRA en LRMA verworpen worden en waar we als veiligheidskundigen gewezen worden op de noodzaak van een meer wetenschappelijke benadering van de veiligheid. In de ogen van sommige voorstanders van een wetenschappelijke benadering is het tijd om het roer om te gooien. Wijzen op ervaringen vanuit de praktijk wordt soms afgedaan als zijnde niet wetenschappelijk onderbouwd. Maar is dit terecht?

Te veel papier

Al eerder heb ik een artikel geschreven dat ook ik van mening ben dat we tegenwoordig te veel bezig zijn om de administratie op orde te krijgen en daardoor verzanden in een te omvangrijke papierwinkel. Ik heb er toen op gewezen dat we meer met de daadwerkelijke veiligheid bezig zouden moeten zijn. In een ander artikel heb ik ook op de rol van de overheid gewezen, omdat zij bij een ongeval steeds vragen hoe bedrijven e.e.a. schriftelijk hebben vastgelegd. Ik heb daarbij gewezen op het feit dat ik meegemaakt heb dat in de ogen van de Inspectie SZW een algemene Lock Out Tag Out procedure niet voldoende was, maar dat er per machine een specifieke Lock Out Tag Out procedure gevraagd werd.

Compliance

Ik kwam een mooie quote tegen die ik hier wil citeren: “De veiligheidskunde is vooral gebaseerd op wat mag en wat niet mag: compliance”.  Ik moet zeggen dat ik het hiermee eens ben. Veel van onze veiligheidskundige activiteiten zijn gebaseerd op die ‘compliance gedachte’. Als de wet vraagt om informatie aan de werknemers, dan ga ik ervoor zorgen voor zoveel informatie dat ik in ieder geval aan de wet voldaan heb. Als de wet vraagt om een RI&E en een Plan van Aanpak, dan zorg ik dat die documenten er zijn. Hiermee is voor veel veiligheidskundige de naleving van de Arbeidsomstandighedenwetgeving een doel geworden. Terwijl volgens mij de intentie van de Arbeidsomstandighedenwetgeving is het realiseren van een veiliger en gezondere werkomgeving.

Een uitspraak van Sydney Dekker in één van zijn lezingen komt dan bij mij gelijk weer in gedachten: Bij bedrijven die als doel hebben ‘zero accidents’ loop je de meeste kans loopt op een bedrijfsongeval. Wat is ons doel als veiligheidskundigen of machineveiligheid experts? Compliance met de wetgeving of verbetering van de veiligheid? Ik hoop dat laatste.

Vastgelegd?

Jammer genoeg worden we bij een bedrijfsongeval nog steeds in detail gecheckt op onze compliance. Bedrijven zijn zich daarvan bewust en daarom hebben veel veiligheidskundigen de schone taak om te zorgen dat het bedrijf voldoende is ingedekt. Afgelopen week hoorde ik van een klant dat bij het onderzoek van de Inspectie SZW naar aanleiding van een ernstig bedrijfsongeval, de aandacht vooral lag op wat er allemaal wel en niet was vastgelegd. Hiermee blijven we dus hangen in de indekcultuur. Jammer, maar wel werkelijkheid. Dus zolang de controle nog daarop is gericht, is streven naar een veranderde aanpak een Utopia. Ook onze wetgever zal ervoor open moeten staan. Nu ben ik mij ook wel bewust dat onze inspecteurs SZW op dit moment geen andere mogelijkheden hebben dan te checken op de wettelijke compliance. Regels zijn toch regels!

Scheiding

In een artikel van Paul Swuste stelt hij dat het lijkt dat er een soort tweedeling dreigt te ontstaan tussen de echte en de wetenschappelijke wereld. Ik moet zeggen dat ik ook steeds meer dat gevoel heb. Hij noemt allerlei wetenschappelijke benaderingen met prachtige grafische presentaties zoals vlinderdassen, de Zwitserse kans methode, driehoeken en ladders. Met daarbij dan vaak de aanpak risicomanagement in de luchtvaart en de zware petrochemische industrie als voorbeeld. Meestal zonder praktische adviezen, waarmee de gemiddelde veiligheidskundige aan de slag kan. Swuste stelt dat wetenschappers de verworven kennis vaak niet vertalen naar informatie waar de gemiddelde veiligheidskundige mee aan de slag kan. Hij verwoordt het zelfs op de volgende manier: ‘onderzoekers denken in oorzaken en practici denken in remedies’.

Omdat de praktische vertaling ontbreekt, zijn veel wetenschappelijk inzichten voor veel veiligheidskundigen nauwelijks een bon van kennis. Dit is bijzonder jammer, want de veiligheidskunde zou er juist mee gediend zijn als we van elkaar kunnen leren. We moeten dan wel stoppen met op elkaar te fitten.

Niet de hoogste prio

Want het is ook een gegeven dat we in Nederland talloze bedrijven hebben waar minder werk gemaakt wordt van de gezondheid en veiligheid op het werk. Bij grotere bedrijven is dit een onderwerp dat wel geïntegreerd is in hun Arbo/ welzijnsmanagementsystemen. Volgens onderzoek heeft dit vooral te maken met de werknemersvertegenwoordiging binnen bijvoorbeeld een VGW-commissie. Bij kleinere bedrijven is het vaak afhankelijk van de directeur/eigenaar. Aan de andere kant hebben grotere bedrijven soms een credo als ‘Safety First’ en bij de poort prachtige borden met daarop het aantal dagen zonder ongevallen. Maar ik heb meer dan eens geconstateerd dat dit geen garantie is voor daadwerkelijke veiligheid binnen de poort. Woorden en daden kwamen regelmatig niet overeen. Aan deze referentie aan de praktijk, mijn constateringen, zullen sommigen zich weer ergeren, want hier is in hun ogen geen wetenschappelijk bewijs voor.

De essentiële factor

Hier zit voor mij de kern van het verhaal. Ik heb als Senior CE Specialist op het gebied van Machineveiligheid de afgelopen jaren ook mijn mening bij moeten stellen. Voorheen was ik een voorstander van de harde technische machineveiligheid en was praten over gedrag (human behavior) voor mij iets van een ‘geitenwollen sokken’ benadering. Tja, dat heb ik als techneut…

Tegenwoordig ben ik mij veel meer bewust dat ‘de mens’ een essentiële factor is een goede benadering van de veiligheid. En hier heb ik het dan niet alleen hebben over de medewerkers op de werkvloer met hun onveilige gedrag. Ik heb het over alle mensen, from top-to-bottom, in de gehele organisatie. Dus ook de onwillige directeur of managers die niet meewerken aan een betere, gezondere en veiliger organisatie. Terecht stelt Victor Roggeveen in zijn promotieonderzoek de belangrijke vraag: “Hoe kun je nu stellen dat de veiligheid van een bedrijf afhangt van de rol van de leider, terwijl je de nadruk legt op het gedrag van de volgers?” Bij veel trainingen zie je ook dat er veel aandacht is voor het trainen van de werkvloer, terwijl de managers buiten schot blijven. Jammer, want zij zijn regelmatig de oorzaak van het probleem. Dit kunnen we misschien beter omschrijven als een “bedrijfscultuur”.

Daarnaast wijst Victor Roggeveen op het feit dat we bij veiligheid het “fingerspitzengefühl” niet mogen negeren. Hij stelt zelfs dat intuïtie en gevoel bij veiligheid net zo belangrijk zijn als de theorie. Hij geeft daarbij aan dat gevoel belangrijk is om aansluiting te maken met de realiteit op operationeel niveau. Het doet me goed om zo’n uitspraak te lezen.

Walking around

Ik ben er daarom voorstander van om de veiligheidskundige, naast zijn belangrijke overleg- en adviesrol in de organisatie, te stimuleren om meer op de werkvloer te zijn. Eind 80e jaren was de managementstijl ‘management by walking around’ erg in. Later was de kritiek dat deze managementstijl veel weg had van betutteling en dat het de eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers niet stimuleerde. Toch gaf het mij, als manager, de mogelijkheid om veel zaken die organisatorisch niet goed waren te signaleren en daarna bespreekbaar te maken en met elkaar te komen tot een betere organisatie.

Ik wil daarom “safety by walking around” voorstellen, om te signaleren waar de veiligheid binnen het bedrijf verbeterd kan worden. Het voordeel is ook dat het de medewerkers de gelegenheid geeft om op een informele manier aan te geven waar zij vinden dat er met betrekking tot hun werk veiligheid technische knelpunten liggen. Zij zijn immers de deskundigen op de werkvloer. Een stijl om goed te kunnen hanteren, mits er ook oog is voor het feit dat zaken die onveilig zijn soms vragen om een organisatorische aanpassing. Ik wil dit onderbouwen met een voorbeeld.

Een voorbeeld

Een machine valt in storing. Medewerker X gaat de storing oplossen zonder de machine veilig te stellen. Het dedrijf kent een Lock Out Tag Out procedure. Resultaat: de machine start onverwachts op en medewerker X zit daarna met zijn arm in de machine. Veel veiligheidskundigen zullen dan concluderen dat de werknemer zich niet aan de regels heeft gehouden en dat hij zijn werk niet op deze manier had moeten doen. Dat is tot op zekere hoogte juist. Wetenschappelijk benaderd is geneigd om meer naar het systeem te kijken. Is er iets fout gegaan in de opleiding of training? Kon de machine wel goed veiliggesteld worden? Is er iets fout in de gehanteerde procedure? Heeft het bedrijf wel de juiste veiligheidsmiddelen gefaciliteerd?

Some are useful

Beiden hebben in hun benadering gelijk. Dus in plaats van elkaar te bekritiseren door de verschillen te benadrukken, zouden we juist moeten streven naar een betere samenwerking, zodat we van elkaar leren. Veiligheid in de praktijk met een praktische inslag met behulp van de wetenschappelijk gevonden oplossingen. De roep om allerlei methodieken zoals RI&E’s, TRA’s en LMRA’s moet meer genuanceerd worden. Van overbodige LMRA’s en verplichte veiligheidschecklisten ben ik ook tegenstander.

Maar het pleiten voor het af te schaffen van bepaalde vastlegginstechnieken moet dan natuurlijk wel vergezeld gaan van het aanbieden van nieuwe tools die beter zouden werken. Veel veiligheidskundigen hebben nu eenmaal behoefte aan tools die zij in de praktijk kunnen gebruiken. In de machineveiligheid is het een wettelijke verplichting om een risicobeoordeling van de machine te maken. Hierbij wordt er aangegeven dat dit een consistente en systematische methode moet zijn. Daarbij wordt er geen methodiek voorgeschreven. We zijn vrij in het kiezen van een bepaalde methodiek. Ik wil dit artikel dan ook eindigen met een prachtig citaat van George E. P. Box: “All models are wrong, but some are useful”.

Ons laatste nieuws

Zoeken